Van monocultuur naar strokenteelt: de toekomst van de Nederlandse akkerbouw

January 22, 2024

Aflevering 40 van ESG (Even Samen Gevat) is de eerste ESG-podcast in het Engels. Een unicum dus. Te gast is Martina Huber, onderzoeker aan Wageningen University & Research, en het centrale onderwerp van het gesprek is de toekomst van de Nederlandse akkerbouw.

Martina Huber is eerst en vooral wetenschapper. Ze studeerde biologie in Oostenrijk en vervolgens kwam ze, eerder bij toeval dan uit berekening, terecht op de Universiteit Utrecht, waar ze promotie-onderzoek deed naar duurzame rijstbouw in Zuidoost-Azië. Sinds begin 2023 werkt ze bij het Departement Plantenwetenschappen van Wageningen University & Research (WUR).

Naast onderzoeker is Martina ook praktijkdeskundige. Ze komt uit een klein dorp in Oostenrijk en weet wat het betekent om een boerenbestaan te leiden. Ze heeft een oom die boer is en gaat misschien zelf ook ooit nog eens terug naar haar geboorteland om daar een boerenbedrijf te starten: “Om te bewijzen dat het anders kan.” Maar eerst wil ze met haar onderzoek een bijdrage leveren aan de strijd tegen klimaatverandering. Mede om die reden is ze samen met een aantal anderen gestart met de KlimaatHelpdesk, een website waarop deskundigen antwoord geven over de meest uiteenlopende vragen over klimaatverandering.

Verschil Oostenrijk en Nederland

Martina ziet een groot verschil tussen het boerenbedrijf in Oostenrijk en Nederland. In Oostenrijk is alles kleinschalig en heeft een boer bijvoorbeeld zeven koeien. “Dat is mijn normaal”, zegt ze. In Nederland is alles juist grootschalig, superefficiënt en volledig gemechaniseerd. Dat moet volgens Martina ook wel; anders kun je als boer financieel niet overleven. Groeien en mechaniseren. Ze noemt het een “rat race”.

Martina vertelt dat in de Nederlandse akkerbouw alles om ‘monocultuur’ draait: een boer verbouwt één gewas dat op een efficiënte manier moet kunnen worden geoogst. Daarom zijn Nederlandse akkers bijvoorbeeld groot en rechthoekig, zodat ze machinaal kunnen worden bewerkt. Verder wordt er veel gewerkt met mest en pesticiden, alles om de groei van het gewas te bevorderen en onkruid te bestrijden. Maar dat heeft wel gevolgen. Zo ontstaat er een disbalans tussen drie cruciale voedingsstoffen in de bodem: stikstof, fosfor en kalium. Dit leidt onder andere tot een grotere kans op ziektes en tot problemen bij een langere periode van droogte.

Natte voeten en groen gras

Martina geeft het voorbeeld van maïs, dat in Nederland op grote schaal op rechthoekige akkers wordt verbouwd. Maar maïs houdt niet van natte voeten en is dus in feite niet geschikt voor de Nederlandse bodem. Daarom worden de akkers gedraineerd en wordt de bodem droger gehouden dan nodig zou zijn voor andere gewassen. Als het regent, wordt het water zo snel mogelijk afgevoerd en verdwijnen ook alle nuttige voedingsstoffen uit de bodem.

Ander voorbeeld: in Nederland wordt maar één soort gras verbouwd voor veevoer. Waarom? Omdat dit gras, dat er volgens Martina “oververzadigd groen” uitziet en heel veel kunstmest nodig heeft, voor slechts één soort koe is: de Holstein. De Holstein is dé Nederlandse koe en die verdraagt alleen dit gras. Monocultuur in het kwadraat. Dit gebrek aan biodiversiteit betekent ook meteen dat er bijvoorbeeld geen klaver meer op de akkers staat, terwijl klaver juist stikstof vasthoudt in de bodem. En dat is weer slecht voor het klimaat.

Begrip voor boeren

Is dit allemaal de schuld van de boeren? Nee, zegt Martina. Boeren willen gewoon een goed boerenbedrijf runnen, maar zijn ‘gevangen’ in het systeem en staan voortdurend onder druk van nieuwe regelgeving. Tegelijkertijd zijn er te weinig regels voor eerlijke concurrentie. Hoe moet bijvoorbeeld een biodynamische boer zich staande houden tussen conventionele boerenbedrijven? Martina noemt dat de ‘sociale dimensie’ van het beroep. De biodynamische boer kan van zijn of haar buren bijvoorbeeld de schuld krijgen van overwaaiend onkruid, wat tot onderlinge spanningen kan leiden.

Van kwetsbaarheid naar diversiteit en duurzaamheid

“Monocultuur leidt tot kwetsbaarheid”, zegt Martina. En dan gaat het niet alleen om economische kwetsbaarheid als gevolg van bijvoorbeeld schommelende marktprijzen, maar ook om kwetsbaarheid als gevolg van klimaatverandering. De Nederlandse akkerbouw is nu sterk afhankelijk van met name maïs, tarwe en aardappels. Martina pleit voor een grotere diversiteit aan gewassen. Dat kan door terug te grijpen op traditionele en onderbenutte Nederlandse gewassen, zoals postelein en pastinaak, die perfect bij de Nederlandse bodem passen, of door meer afwisseling aan te brengen met nieuwe, exotische groenten, zoals kousenband, tajerblad (‘Surinaamse spinazie’), bitter gourd (of: sopropo) en kangkong (‘waterspinazie’). Deze exotische groenten worden nu al veel gebruikt in de multiculturele Nederlandse keuken, maar moeten worden ingevlogen uit bijvoorbeeld Suriname. Niet heel duurzaam dus. Onderzoek aan de WUR toont aan dat ze ook in Nederland kunnen worden verbouwd. Niet in verwarmde broeikassen, maar in zogeheten tunnelkassen op de koude grond. Onder folie, in een vochtig microklimaat. Wel duurzaam.

Dat gebeurt niet alleen in proefopstellingen in Wageningen, maar het werkt ook in de praktijk. Dat laat het voorbeeld zien van een voormalige aardappelkweker in Enkhuizen. Het verbouwen van aardappelen werd financieel steeds minder aantrekkelijk en samen met zijn Thaise vrouw stapte hij volledig over op groenten die ze voorheen uit Thailand importeerden. Nu telen ze die zelf en verkopen ze die via Facebook.

Strokenteelt

Strokenteelt

Een andere manier om monocultuur te doorbreken is ‘strokenteelt’. Dit is iets waar de WUR ook onderzoek naar doet. Strokenteelt houdt in dat je meerdere gewassen in stroken naast elkaar teelt, bijvoorbeeld om en om maïs en pompoenen. De WUR onderzoekt hoe deze vorm van akkerbouw rendabel kan worden gemaakt, zodat akkers gemakkelijk en op voldoende grote schaal bewerkt en geoogst kunnen worden. Onderzoek aan de WUR moet onder andere uitwijzen welke gewassen het beste bij elkaar passen en een positief effect op de biodiversiteit en de bodemgesteldheid hebben.

De toekomst

Sommige oplossingen zijn er al en andere zijn in de maak, maar de grote uitdaging zal zijn om boeren te overtuigen van de haalbaarheid van het overstappen naar nieuwe en voor hen nog onbekende vormen van akkerbouw. Dat vraagt om lef van de boeren, die de nodige ondersteuning zullen moeten krijgen. Maar het vereist ook visie bij de landbouwopleidingen, waar een deel van de toekomst van de Nederlandse landbouw wordt gevormd.

Martina en haar collega’s bij de WUR willen een inhoudelijke bijdrage aan de hele discussie leveren, zodat er weloverwogen besluiten kunnen worden genomen voor een duurzame toekomst van de Nederlandse akkerbouw en voor meer diversiteit in de Nederlandse voedselketen.

ESG Even Samen Gevat is een podcast reeks waarin Aldert Veldhuisen en Marloes Bergevoet in gesprek gaan met versnellers van de duurzame transitie. Ze duiken onder andere in de “E” van groene energie, CO2 uitstoot, grondstoffen, biodiversiteit, de “S” van gezondheid, diversiteit en inclusiviteit en de “G” van wet- en regelgeving en internationale samenwerking.

In deze reeks zijn onder andere ook verschenen:

Volg Even Samen Gevat hier zodat je geen aflevering mist!